De wereld van recruitment is enorm competitief. “No cure, no pay”-kantoren zijn bureaus die pas betaald worden door hun klanten als ze succesvol een kandidaat hebben geplaatst. Dit model lijkt op het eerste gezicht voordelig voor werkgevers, maar in de praktijk roept het vaak vragen op over de werkwijze van deze bureaus. Waarom gooien ze vaak met “spek”, oftewel ongeschikte kandidaten, in de hoop dat er toch iets blijft plakken? Laten we dit fenomeen verkennen.
Het No Cure, No Pay-model uitgelegd
Bij dit model nemen bedrijven geen financiële risico’s: de kosten voor het recruitmentbureau worden alleen betaald als er een kandidaat wordt aangenomen. Dit klinkt ideaal voor werkgevers, omdat het resultaatgericht lijkt. Maar deze werkwijze zet enorme druk op recruitmentbureaus om snel kandidaten aan te leveren, vaak ten koste van kwaliteit.
Omdat er geen garantie is op betaling, draaien bureaus hoge volumes en proberen ze zoveel mogelijk kandidaten naar voren te schuiven. Hierdoor kunnen bedrijven overladen worden met kandidaten die niet altijd geschikt zijn voor de functie.
Waarom wordt er “met spek gegooid”?
Er zijn een aantal redenen waarom “no cure, no pay”-kantoren met minder geschikte kandidaten werken:
- Tijd is geld
Recruiters binnen deze kantoren werken vaak onder enorme tijdsdruk. Aangezien meerdere bureaus aan dezelfde vacature kunnen werken, proberen ze zo snel mogelijk een lijst met kandidaten aan te leveren. Dit leidt er vaak toe dat ze kandidaten suggereren die niet volledig aansluiten op de eisen van de werkgever, in de hoop dat er iemand doorheen glipt. - Kwantiteit boven kwaliteit
Bij het “no cure, no pay”-model draait het om volume. Recruiters moeten veel kandidaten benaderen om überhaupt kans te maken op een plaatsing. Het gevolg is dat sommige recruiters kandidaten voorstellen die niet 100% geschikt zijn, omdat ze simpelweg geen tijd hebben om diepgaande screening uit te voeren. - Concurrentiedruk
Vaak werken meerdere bureaus aan dezelfde vacature. Hierdoor voelen recruiters de druk om sneller kandidaten voor te stellen dan hun concurrenten. Deze snelheid gaat vaak ten koste van de zorgvuldigheid, waardoor de kwaliteit van de aangedragen kandidaten lager wordt. - Focus op de fee
“No cure, no pay”-bureaus krijgen alleen betaald als een kandidaat wordt aangenomen. Dit financiële motief kan de focus verschuiven van het vinden van de beste match naar het simpelweg plaatsen van een kandidaat, ongeacht of deze volledig geschikt is.
De gevolgen voor werkgevers
Voor werkgevers kan dit model frustrerend zijn. Het leidt tot:
- Tijdverlies: Het doorspitten van cv’s van ongeschikte kandidaten kost tijd en energie.
- Kwaliteitsverlies: Er wordt niet altijd gezocht naar de best passende kandidaat, maar naar de snelste oplossing.
- Verlies van vertrouwen: Werkgevers kunnen het gevoel krijgen dat recruiters niet investeren in een grondige selectie.
Kan het beter?
Het alternatief voor “no cure, no pay” is een model waarin bureaus betaald worden op basis van inspanning en samenwerking. Door een retainer fee of een exclusiviteitscontract kan een recruiter meer tijd nemen om geschikte kandidaten te vinden en werkgevers beter adviseren. Dit voorkomt de noodzaak om snel met “spek” te gooien.
Conclusie
Het “no cure, no pay”-model klinkt aantrekkelijk, maar het leidt vaak tot problemen in de kwaliteit van de aangedragen kandidaten. Recruiters moeten onder druk werken, waardoor ze sneller handelen dan goed is voor het proces. Hoewel het model zijn plaats heeft, moeten werkgevers zich bewust zijn van de mogelijke valkuilen en overwegen om met exclusieve bureaus of andere modellen te werken. Uiteindelijk draait het om kwaliteit boven kwantiteit, iets wat een betere investering is voor alle partijen.